De helden van Chamkaur

From SikhiWiki
Jump to navigationJump to search

Het martelarenschap van de vier zonen (de Shahibzade) van Guru Gobind Singh Ji

Het martelarenschap van de vier zonen (de Shahibzade) van Guru Gobind Singh Ji is een gebeurtenis, waar Sikhs naar kijken als een grote bron van inspiratie. Deze opoffering door deze jongens op zo'n jonge leeftijd is ongeëvenaard in de wereldgeschiedenis.


De Gebeurtenissen die leidden tot de Shaheedi (martelaarschap)

Gedurende een periode van drie jaar lanceerde een coalitieleger van de Hindoe bergkoningen en de Mogol keizer van India, Aurangreb, herhaaldelijke aanvallen op de Sikhs te Anandpur Sahib (Punjab-India) om het Sikhisme uit te roeien. Hoewel de Sikhs veruit in de minderheid waren, wisten zij deze aanvallen iedere keer af te slaan en dienden ze de vijand ernstige verliezen toe. De agressors veranderden daarop van tactiek en sneden alle bevoorradingswegen naar het fort in Anandpur af, in een poging om de Sikhs al uithongerend naar een nederlaag te brengen. Tijdens de belegering, die zeven maanden duurde, daalden de voedselrantsoenen in het fort dusdanig dat de Sikhs gedwongen werden te overleven op bladeren en bast van bomen gedoopt in bloem. Uiteindelijk zond keizer Aurangreb de Sikhs een bericht, waarin hij ze een veilige aftocht beloofde, indien ze Anandpur zouden verlaten. Guru Ji wist dat deze belofte weinig voorstelde, aangezien een min of meer gelijke toezegging in het verleden gebroken werd. Maar de volgelingen drongen aan dat het beter was te sterven in een gevecht met de vijand, dan van de honger om te komen. Guru Ji's accepteerde dit verzoek en zo verlieten ze Anandpur met de Sikh-legers. Toen ze het fort verlieten werden ze op de oevers van de Sarsa aangevallen. Tijdens de slag die volgde, werd Guru Ji's familie gescheiden van elkaar.


'''''De helden van Chamkaur'''''

Guru Ji werd achtervolgd tot aan Chamkaur (in Punjab-India) en kwam daar aan met slechts 40 Sikhs en zijn twee oudste zonen, Ajit Singh (17 jaar) en Jujhar Singh (15 jaar). Ze vonden onderdak in een haveli (een lemen huis), dat snel omgebouwd werd tot een geïmproviseerd fort. Wetende dat het onmogelijk was om het enorme vijandelijke leger te verslaan besloten ze om steeds met een paar man naar buiten te gaan en zich dood te vechten in directe man-tot-man gevechten. Ajit Singh wendde zich tot Guru Ji en vroeg toestemming om met andere Sikhs het slagveld te betreden.

"Lieve vader, u hebt mij Ajit (de onoverwinnelijke) genoemd. Ik wens uw keuze voor mijn naam te rechtvaardigen. Ik zal mij niet overgeven. Als ik overmeesterd word, zal ik vechtend sterven, net als mijn broeder Sikhs."

Guru Ji omhelsde Ajit en zei hem vaarwel, wetende dat dit afscheid zeker het martelarenschap voor zijn zoon betekende. Terwijl Ajit Singh het fort verliet, verhief hij zijn stem en riep:

"Bole So Nihal, Sat Sri Akal!" (Hij die zich uitspreekt zal triomferen. Dewaarheid is God!)

Vervolgens vroeg zijn jongere broer, Jujhar Singh, tevens toestemming om het strijdveld te betreden:

"Laat u mij gaan waar mijn broer is heengegaan, hij roept mij vanuit het slagveld." Guru Ji sloot zijn ogen en uitte, "Oh God, het zij zo, indien dit Uw Wil is."Jujhar Singh maakte daarop hetzelfde gebaar en riep: "Bole So Nihal, Sat Sri Akal!"Guru Ji keek, terwijl zijn zonen vielen in het vuur der strijd. Elk van hun bewees het vertrouwen dat in hen geplaatst was, als leden van de Khalsa en beiden bewezen God's rechtvaardige zaak. "Oh God, ik heb overgedragen aan U, wat U toebehoort."

Zelfs de vijandelijke soldaten konden het niet helpen dan de kracht en slimheid van de jonge zonen van Guru Ji te bewonderen. Zij hadden nog nooit zoveel moed gezien bij zulke jonge mensen tegen een overweldigend vijandelijk leger. De Guru was zeer voldaan over de moed die zijn zonen en andere Sikhs hadden getoond en dat de uiteen gezette tactieken de vijand zware slagen had toegediend.


En zo vielen de dappere zonen van de Grote Guru Ji en vormden ze een bron van inspiratie voor de volgende generatie Sikhs.

Deze grote opoffering vond plaats op 22 december 1704 en Gurdwara Katalgarh Sahib staat nu nog steeds in Chamkaur, ter nagedachtenis aan de helden van Chamkaur.

Toen er nog slechts vijf Sikhs bij Guru Ji over waren gebleven in Chamkaur, smeekten ze hem te het fort te verlaten om de Sikhs te hergroeperen en God's Missie van gerechtigheid voort te zetten. Guru Ji weigerde aanvankelijk, maar had geen andere keuze toen de vijf Sikhs de rol van Guru Khalsa aannamen. Een rol die hij had geschonken aan de Khalsa, op het moment van de creatie ervan. Guru Gobind Singh Ji verkondigde tijdens Vaisakhi, op de geboorte van de Khalsa:

"De Guru is de Khalsa, De Khalsa is de Guru."

Dus verliet de Guru in het diepst van de nacht het fort, maar niet eerder dan dat hij de tirannieke legers had bespot en zijn aanstaande vertrek had aangekondigd.


'''''De helden van Sirhind'''''

Guru Ji's moeder en zijn twee zonen Zorawar (8 jaar) en Fateh (6 jaar) vonden hun weg vanaf de Sarsa rivier naar Ropar, alwaar zij Gangu Ram, een voormalige kok van hun ontmoetten. Hij bood hen onderdak aan, maar verried zijn gasten al snel en leverde hun over aan Wazir Khan, de Nawab (gouverneur) van Sirhind, om zo de beloning van hun gevangenschap op te eisen.

De zonen van de Guru werden gearresteerd en naar Sirhind overgebracht. Sirhind is een koele stad en werd in die tijd gebruikt als toevluchtsoord voor de zomerhitte. De jonge Sahibzade's werden hier midden in de winter in een open toren gevangen gehouden.

De volgende morgen werden Zorawar Singh en Fateh Singh voor de rechtbank van Wazir Khan gebracht. Toen hen werd verteld te buigen voor de gouverneur weigerden ze dit en zeiden:

"WaheGuru Ji Ka Khalsa, WaheGuru Ji Ka Fateh." (De Khalsa behoort toe aan God. Alle overwinningen behoren toe aan God)

Zorawar Singh en Fateh Singh werden berispt voor het feit dat hen nooit geleerd was te buigen voor iemand anders dan God en de Guru. Hen werd verteld dat hun vader gedood was en dat ook zij gedood zouden worden als zij weigerden hun Sikhisme af te zweren en daarvoor de Islam te omarmen. Als zij zich zouden bekeren, beloofde men, zou grote weelde hun deel zijn. Enorme luxe, een hoge rang, huwelijken met prinsessen en andere omkopingen werden de jongens in het vooruitzicht gesteld. De zonen van Guru Ji herhaalden hun weigering om te bekeren en zwoeren, als zij vrijgelaten zouden worden, dat zij hun legers bijeen zouden roepen om de onderdrukkers te vermorzelen. Zij waren de kracht die hun grootmoeder hun had gegeven niet vergeten. Hun grootmoeder, had ze verteld over grootvader Guru Tegh Bahadur Ji's martelarenschap voor de volgelingen van het Hindoeïsme. Ondanks dat hun grootvader het Hindoe-geloof zelf afwees, zette hij zich in om grotere vrijheden van godsdienstuiting te verwerven. Guru Tegh Bahadur onderwees:

"Accepteer dood en val ter aarde, maar herroep nooit je geloof."


De Nawab gaf de jongens tijd om bekeren in overweging te nemen, maar iedere dag kreeg hij hetzelfde antwoord op zijn vraag. Op de derde dag verloor hij zijn geduld en beval dat Zorawar Singh en Fateh Singh ter dood gebracht moesten worden. Ondanks de protesten van de Nawab van Malerkotla die Wazir Khan eraan herinnerde dat de Islamitische wetten het verbieden om onschuldige kinderen te doden. Desondanks liet Wazir Khan om de lichamen van de Shahibzade een muur bouwen. Bij elke laag stenen die op de vorige werd gemetseld, werd hen gevraagd te bekeren tot de Islam. Maar de broers gingen door met het reciteren van Jap Ji Sahib (het ochtendgebed). Toen de muur tot aan hun schouders reikte, werd het hun voor de laatste maal gevraagd, maar zij stonden sterk en dachten aan de woorden van Guru Nanak Dev Ji:

"Sterven voor een nobele zaak is een voorrecht."

Toen men realiseerde dat elke poging om de jongens te bekeren op niets zou uitlopen, werden ze onthoofd. Deze grote opoffering vond plaats op 27 december 1704 en Gurdwara(gebedshuis) Fatehgarh Sahib staat nu in Sirhind, ter nagedachtenis aan hun martelarenschap. Toen hun grootmoeder, Mata Gujari, hoorde over hun dood, dankte ze de Almachtige voor het schenken van moed aan haar kleinkinderen om de dood zo dapper tegemoet te treden. Ze begon te mediteren op de Goddelijke Naam en spoedig werd ze herenigd met haar kleinzonen.

Toen Mata Sahib Kaur aan Guru Ji om haar zonen vroeg, wees hij naar de Sikhs en antwoordde:

"Waarom rouwen om vier zonen, als er duizenden meer zijn."

Wij zijn die duizenden waar Guru Ji naar verwees en de duizenden zijn miljoenen geworden. Maar kunnen we oprecht zeggen dat we het leven van de kinderen van de Guru leven? Zouden wij ons leven kunnen geven om gerechtigheid hoog te houden. En de vrijheid van godsdienst, denken en expressie te verdedigen, net zoals de Shahibzade gedaan hebben? Of zouden we bij de eerste voortekenen van problemen wegvluchten? Als deze jongemannen op een dergelijk jonge leeftijd de dood met zoveel optimisme konden aankijken, waarom kunnen wij dat dan niet?

Hun kracht kwam voort uit een rotsvast geloof in God en hun Guru. Het enige obstakel dat ons ervan weerhoudt om hetzelfde geloof te ontwikkelen is onszelf. We kunnen allemaal dezelfde intensiteit in geloof bereiken door op de Heilige Naam te mediteren, WAHEGuru, en zo de God vrijmaken die in ons ALLEN verborgen zit. Elk van ons heeft de plicht om de leer van het Sikhisme verder te verkennen en om ons geloof te versterken. Als we onzeker zijn over bepaalde aspecten, laten we die dan onderzoeken. Of laten we het aan ervaren personen vragen, maar boven alles; laat ons de antwoorden zoeken in Sri Guru Granth Sahib Ji. Verlaat het Sikhisme niet uit onwetendheid. Wanneer de Waarheid is gevonden, willen we het uiten in onze fysieke zijn/wezen. Verlaat het Sikhisme nooit zonder het te eerst te praktiseren.

Vergeet niet wat de Shahibzade voor ons gedaan hebben. Zij die zich van hun voornemen om bij hun geloof te blijven en te vechten tegen de onrechtvaardige en wrede heersers niet lieten overhalen door wereldlijke verleidingen en bedreigingen.

Mata Gujri Ji is ook een lichtend voorbeeld voor alle moeders en grootmoeders. Over hoe ze goede kwaliteiten van geloof, gerechtigheid en vrijheid in de jonge harten van hun zonen en kleinzonen brachten op zo'n jonge leeftijd. En hun geest en lichamen zo voorbereid heeft dat ze de uitdaging die ze tijdens het opgroeien tegenkwamen aan konden. Het voorbeeld van Mata Gujri Ji is het nastreven door alle moeders en grootmoeders waard.



External Links

Find more information about Sikhs and Gurdwaras in Netherlands ( Holland) at